Welkom bij de dienst Orthopedie & Traumatologie van het Jan Palfijn ziekenhuis in Merksem.

Carpal tunnel syndroom

CARPAAL TUNNEL SYNDROOM

Wat is een carpaal tunnel syndroom?

Carpaal tunnel syndroom is een toestand waarbij een zenuw (de nervus medianus) gekneld geraakt in het carpale kanaal aan de pols.

Aan de handpalmzijde is er een tunnel waarin de nervus medianus samen met de buigpezen naar de hand lopen. Deze tunnel bestaat aan drie zijden uit de polsbeentjes met een dik ligament dat het dak van de tunnel vormt. Door zwelling in deze tunnel stijgt de druk en raakt de zenuw verdrukt.

Klachten

De klachten die hiervan het gevolg zijn, kunnen nogal uiteenlopen.

Zo kunt u last hebben van:

Een prikkelend en pijnlijk gevoel of tintelingen in de vingers en in de hand.

Een doof gevoel in de handpalm en in de vingers.

Soms een gevoel alsof de hand opgezwollen is.

Een uitstralende pijn naar de onderarm, de elleboog en de schouder.

Soms krachtverlies in uw hand waardoor u zomaar dingen kunt laten vallen.

Heel vaak komen deze klachten in de loop van de nacht voor en zorgen ervoor dat u wakker wordt.

Hoewel de klachten meestal aan één hand voorkomen, kan het ook gebeuren dat men last krijgt van de andere hand.

Merkwaardig is dat de klachten nogal eens tijdens zwangerschap of aan het begin van de overgang optreden.

De diagnose wordt bevestigd door een naaldonderzoek (EMG of Electromyografie).

Behandeling

Spalken

Een ondersteunende spalk kan 's nachts gedragen worden om de klachten te verminderen bij lichte symptomen van carpaal tunnel syndroom.

Infiltratie

Een infiltratie met een lokaal verdovingsmiddel en een corticoïde preparaat kan in de carpale tunnel geplaatst worden.

Het doel van de inspuiting is de zwelling en de druk in deze tunnel te verminderen. Bij matige druk kunnen de klachten na infiltratie duidelijk verminderen en soms definitief verdwijnen. Bij ernstige druk op de zenuw geeft een infiltratie meestal geen resultaat. De complicaties hiervan zijn klein.

CTS

Medicatie

Ontstekingswerende medicatie neemt meestal de druk rond de zenuw niet weg doch kan wel helpen om de pijn te verminderen.

Operatie

Wanneer de hierboven beschreven maatregelen falen of bij een ernstige druk op de zenuw kan een ingreep en oplossing bieden.

Dit gebeurt via een eendagsopname in het chirurgisch dagziekenhuis.

De operatie kan onder loco-regionale verdoving, dit is een techniek waarbij enkel uw arm verdoofd wordt. Soms wordt ook voor een algemene anesthesie gekozen.

In beide gevallen is het noodzakelijk om vanaf middernacht nuchter te blijven. Ook het drinken van water is niet toegelaten.

Het doel van de ingreep is de tunnel te vergroten en de druk op de zenuw te verminderen. Via een insnede in de handpalm wordt het dikke carpale ligament dat het dak van de tunnel vormt, doorgesneden.

Complicaties

Complicaties van deze ingreep zijn niet frequent:

Bij zeer ernstige druk op de zenuw kan het zijn dat zelfs na een ingreep de klachten niet volledig verdwenen zijn.

Wondinfectie

Een niet veel voorkomende complicatie in de handchirurgie is dystrofie. De symptomen bestaan uit een combinatie van pijn, zwelling, verkleuring en stijfheid van de vingers die optreedt na de operatieve behandeling. De afwijking dient vroegtijdig behandeld te worden om functiestoornissen te voorkomen.

De knelband die wordt gebruikt om de operatie onder bloedleegte te kunnen uitvoeren, kan wel eens aanleiding geven tot klachten na de operatie. Dat kan een gevoel van kneuzing zijn van de weefsels onder deze strakke band. De klachten verdwijnen na verloop van tijd.

Nabehandeling

Na de ingreep wordt de pols gespalkt voor 5 tot 7 dagen. Het is verstandig dat u de eerste dagen de arm in een draagdoek houdt en de vingers goed beweegt. In het begin gaat dit wat moeizaam maar na enkele dagen gaat dat al veel beter. Na 5 à 7 dagen wordt de gipsspalk verwijderd.

U moet de plaats van insneden droog houden tot de hechtingen na 12 dagen verwijderd worden. De pols mag dan wel bewogen worden samen met de vingers.

Wat u ook nog moet weten

Mochten uw vingers de dag van de operatie of de dag erna blauw en koud worden of krijgt u veel meer pijn, dan dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met de dienst Spoedgevallen.

De tintelingen en nachtelijke pijn zullen vrij snel na de ingreep verdwenen zijn. Wel ondervindt u verschillende weken pijn rond en op het litteken.

Er bestaat ook een tijdelijk krachtsverlies.

Soms is het nodig om kinesitherapie te volgen om sneller een goede handfunctie te bekomen.